Speltherapie

Bij speltherapie wordt spel gebruikt als middel om een kind te helpen bij het verwerken van emotionele problemen. Met speelgoed kun je allerlei dingen uitdrukken die je bezighouden of dwarszitten. Dit soort spel noemen we verbeeldend spel. Een kind kan in zijn spel goed laten zien hoe het zich voelt, hoe het de wereld om zich heen beleeft en ervaart. Spelen is voor een kind een natuurlijke bezigheid. De taal van het kind is de taal van het beeld, de taal van het symbool. Wanneer we als volwassene goed naar het spel van het kind kijken, kunnen we daaruit iets leren over de belevingswereld van het kind. Verbeeldend drukt het kind in die taal zijn gevoelens (angst, verdriet, blijdschap) en zijn problemen uit.

In het spel is ook meer mogelijk en meer geoorloofd dan in het dagelijks leven. Je kunt niet zo gemakkelijk tegen je moeder zeggen dat je haar soms ‘stom’ vindt, maar je kan wel tegen een moeder in het spel roepen dat ze ‘stom’ is. Een babypopje kan je het poppenhuis uitgooien. Met de echte baby thuis, op wie je zo jaloers bent, kan dat natuurlijk niet.

Als je zo uiting kan geven aan nare gevoelens, dan voel je je opgelucht. Het werkt ontladend en geeft vaak weer ruimte voor andere, meer positief gekleurde gevoelens. Zo is het verbeeldende spel voor veel kinderen een natuurlijke uitlaatklep voor ervaringen waar ze nog geen woorden voor hebben (denk bijvoorbeeld aan het ‘doktertje spelen’ na een vervelende ziekenhuiservaring).

Het kind beeldt in zijn spel niet letterlijk uit hoe de wereld is, maar hoe het zelf de wereld ervaart. Wanneer een kind ‘vadertje en moedertje’ speelt, herkennen we hierin soms dingen van onszelf. Het kind kiest die aspecten uit, die op dat moment voor hem het belangrijkste zijn en toont die in zijn spel. Zijn spel is niet dé werkelijkheid, maar het is zíjn verbeelding van de werkelijkheid. Het gaat er om hoe dít kind de werkelijkheid en zijn levensgeschiedenis ervaart.

Door de (soms pijnlijke) gevoelens zo vorm te geven, voelt het kind zich opgelucht en bevrijd. We kunnen dus nooit spreken over de waarheid (wat een voor iedereen geldende waarheid zou zijn), het gaat om zijn waarheid. Zijn waarheid heeft niet te maken met de objectieve feiten (van bijvoorbeeld een medische ingreep), maar met de subjectieve verwerking van die feiten (hoe heeft het kind de medische ingreep ervaren?).